woensdag 26 oktober 2016

Lantaarnstaren

Als het even kan loop ik minstens een keer per dag een eindje om. Weer of geen weer: de juiste kleren en schoenen aan en gaan.
Ik vind het heerlijk om langs de kleine stukjes land met dieren te lopen, akkers, moestuinen. Er zijn er nogal wat in de buurt waar ik woon. En dat geeft elke dag weer een ander gezicht.

Het geeft ook de kans om bewust het veranderen van de seizoenen te ondergaan. En dat is behalve fijn, ook weer even wennen. Na ruim 17 jaar in een gebied te hebben gewoond dat maar twee seizoenen kent: zomer en een paar weken wat minder goed zomerweer, vind ik het heerlijk, bijna spannend om de veranderingen van het weer te volgen. Wanneer wordt het warmer, hoeveel regent het, krijgen we onweer en hoe hard gaat het waaien? En in de winter: sneeuwt het al?

Op zoek naar een betrouwbare winterverwachting stuitte ik op een website over het weer, waar ook ruimte voor commentaren is. Het ziet er naar uit dat een vast groepje winterliefhebbers daar regelmatig checkt hoe de kansen op een koude winter zijn. Deze bezoekers laten ook commentaren achter en er was er een die er uitsprong bij mij: het ging over lantaarnstaren. Nieuw woord? Ik weet het niet. Zoektochten via Google gaan in ieder geval terug naar 2012. Ik kende het woord niet, maar het riep meteen herinneringen van mijzelf op in de jaren dat er echte winters waren en ik nog in Nederland woonde. Als de lucht zwaar en donker wordt, de temperatuur omlaag gaat, de lantaarns aangaan en er neerslag wordt verwacht, dan begint het. Je zoekt, met boek en een kop warme thee, een plekje bij het raam waar je de brandende lantaarn goed kan zien. En dan maar kijken, tegen het licht in. Zie je al wat voorbij komen in het schijnsel? En zo ja, wat is het? En hoeveel? Als je ogen dan helemaal branderig van het staren zijn en er, soms na dagen (wan) hopen en staren dan eindelijk een ieniemini vlokje voorbij dwarrelt, komt er nog een sport bij: voegen staren. Die heb ik nog niet vermeld zien staan op de weer site. 

Voegenstaren ligt in het verlengde van lantaarnstaren. Letterlijk: als in de avond het staren niets heeft opgeleverd maar de hoop nog niet ten gronde is gegaan, dan kun je eventueel overdag verder staren naar de voegen. Vooral als die minuscule vlokjes motsneeuw blijven voorbij komen. Eerst is het opletten geblazen of de witte vlokjes in bevroren staat de grond bereiken. Daarna komt het volgende stadium: blijft het vlokje bevroren? Dit stadium is afhankelijk van de luchttemperatuur vlak boven de grond en natuurlijk ook de temperatuur van de grond zelf. En die hangt weer af van de mate waarin bewuste plek wordt verwarmd door zon, huizen, ondergrondse leidingen en riolen en het materiaal zelf. In de tuinstad waar ik opgroeide, stond de lantaarn waar ik naar staarde op ooghoogte op de eerste verdieping, en logischerwijze staarde ik, nadat de eerste vlokjes voorbij waren gekomen, naar de voegen op de 30 bij 30 centimeter grijze betonnen tegels op de stoep voor ons huis. Eerst verdwijnen de vlokken in het niets. Na uren (in geval van motsneeuw) is er dan eindelijk een lichtere dan normale voeg te zien tussen het door nattigheid donkerder geworden beton. Hoera! Op het kleine randje zand ziet een heel klein beetje sneeuw de kans om te blijven liggen! Nu komt het wachten op het moment dat het of koud genoeg is geworden dat de kleine vlokjes ook op het grijze beton blijven liggen, of de vlokken in omvang toenemen zodat er meer massa is die meer warmte moet opnemen voordat ze smelt.

Tijd om de ogen rust te geven en naar wat anders te laten kijken. Koude auto's in de straat laten als eerste een wit waasje zien, vooral in de hoeken bij het voorruit en achterruit. Boomspiegels lijken ook bestrooid met poedersuiker. In de oksels van de kale takken lichten plekjes sneeuw op. De lantaarnpaal valt een beetje uit de gratie nu, want het laagje sneeuw dat zich op de hoed verzamelde, begint te smelten door de warmte van de lamp en dikke druppels water vallen naar beneden. Als er al een laagje sneeuw op straat ligt, laten deze druppels een kring van zwarte stippen achter.

Ik kan mij winters uit mijn jeugd herinneren, waar de mini vlokjes over gingen in grotere vlokken, en nog grotere vlokken, tot er uiteindelijk een dik pak sneeuw lag. Sommige winters kwamen laat, hele reeksen winters kwamen niet, een enkel begon vroeg. Een van de late winters begon rond mijn verjaardag, wat ik nog steeds het mooiste cadeau vind. Dat was de eerste winter waarin ik het lantaarn staren en voegen staren gestructureerd aanpakte. Niet zo gek, want er was een reeks sneeuwloze winters aan vooraf gegaan. Gedenkwaardig is de winter die maar niet kwam, en onverwachts en plotseling een kerstvakantie toch nog tot een goed einde bracht. De oudejaarsnacht die op deze vorstinval volgde, is tot op heden de enige nacht dat we eerder dan het vuurwerk op was naar binnen gingen vanwege de kou.



We zijn nog te vroeg in het jaar om al op een zinvolle manier te gaan staren. Vertwijfeld vraag ik me ook af of er ooit nog wel zo'n mooie, ouderwetse winter kan komen in ons landje. De winter voor ik vertrok naar California was een Elfsteden winter. Mijn man vertrok al eerder, op het moment van het startschot. Ik heb die winter de laatste schaatstocht met mijn schoonvader mogen maken, waar hij later op zijn ziekbed nog met glimmende ogen over sprak. In 2013 heb ik tijdens een vakantie in Nederland nog mogen genieten van een korte winter met een pak sneeuw een dag voor vertrek terug naar huis. Dat was een dag maximaal genieten, wandelend door Amsterdam.

Sinds 2014 woon ik in het midden van het land. Die eerste winter waren er koude weken in november, en het spande erom rond de kerst. Op 27 december voltrok zich een wonder: het midden van het land ging gebukt onder sneeuwbui die goed en lang genoeg duurde om het verkeer lam te leggen. De volgende dag scheen de zon volop: tijd voor een mooie winter wandeling. Daarna stortte de winter in, om nog even op de verjaardag van mijn dochter en mijzelf een paar buitjes met sneeuw te geven, die sneeuw opleverde die lang genoeg bleef liggen voor een foto.

Winter 2015/2016 ging de boeken in als een van de warmste ooit. En toch waren er ochtenden dat het fris genoeg was voor een mooi waasje rijp. Dit keer werd het noorden van het land verrast met ijzel en sneeuw. De Veluwe zat op het randje van het winterse gebied. Er lag wat sneeuw, maar niet echt een aaneengesloten witte deken. Dankzij de vele prachtige weersites met feedback van de bezoekers konden we online een inschatting maken van waar er genoeg sneeuw lag. Hup in de auto en er op af. En zo hebben we ook in de afgelopen winter kunnen genieten van een mooie winterwandeling.

In afwachting van de komende winter probeer ik ondertussen mijn steentje bij te dragen voor een beter klimaat. Ik fiets graag en veel, ben zuinig met energie en gebruik mijn dak om energie op te wekken en zorg ervoor dat mijn tuin zoveel groen bevat dat afwateren van regen geen probleem is en in de zomer er minder hete plekken rond mijn huis zijn. Ik koop het liefst groenten van Nederlandse bodem en kijk ook steeds kritischer naar andere producten die wellicht een onnodig grote voetstap in on kwetsbare milieu achter laten.

Misschien heeft ons klimaat wel gewoon meer lantaarnstaarders

nodig.

Lantaarnstaren

Als het even kan loop ik minstens een keer per dag een eindje om. Weer of geen weer: de juiste kleren en schoenen aan en gaan.
Ik vind het heerlijk om langs de kleine stukjes land met dieren te lopen, akkers, moestuinen. Er zijn er nogal wat in de buurt waar ik woon. En dat geeft elke dag weer een ander gezicht.

Het geeft ook de kans om bewust het veranderen van de seizoenen te ondergaan. En dat is behalve fijn, ook weer even wennen. Na ruim 17 jaar in een gebied te hebben gewoond dat maar twee seizoenen kent: zomer en een paar weken wat minder goed zomerweer, vind ik het heerlijk, bijna spannend om de veranderingen van het weer te volgen. Wanneer wordt het warmer, hoeveel regent het, krijgen we onweer en hoe hard gaat het waaien? En in de winter: sneeuwt het al?

Op zoek naar een betrouwbare winterverwachting stuitte ik op een website over het weer, waar ook ruimte voor commentaren is. Het ziet er naar uit dat een vast groepje winterliefhebbers daar regelmatig checkt hoe de kansen op een koude winter zijn. Deze bezoekers laten ook commentaren achter en er was er een die er uitsprong bij mij: het ging over lantaarnstaren. Nieuw woord? Ik weet het niet. Zoektochten via Google gaan in ieder geval terug naar 2012. Ik kende het woord niet, maar het riep meteen herinneringen van mijzelf op in de jaren dat er echte winters waren en ik nog in Nederland woonde. Als de lucht zwaar en donker wordt, de temperatuur omlaag gaat, de lantaarns aangaan en er neerslag wordt verwacht, dan begint het. Je zoekt, met boek en een kop warme thee, een plekje bij het raam waar je de brandende lantaarn goed kan zien. En dan maar kijken, tegen het licht in. Zie je al wat voorbij komen in het schijnsel? En zo ja, wat is het? En hoeveel? Als je ogen dan helemaal branderig van het staren zijn en er, soms na dagen (wan) hopen en staren dan eindelijk een ieniemini vlokje voorbij dwarrelt, komt er nog een sport bij: voegen staren. Die heb ik nog niet vermeld zien staan op de weer site. 


Voegenstaren ligt in het verlengde van lantaarnstaren. Letterlijk: als in de avond het staren niets heeft opgeleverd maar de hoop nog niet ten gronde is gegaan, dan kun je eventueel overdag verder staren naar de voegen. Vooral als die minuscule vlokjes motsneeuw blijven voorbij komen. Eerst is het opletten geblazen of de witte vlokjes in bevroren staat de grond bereiken. Daarna komt het volgende stadium: blijft het vlokje bevroren? Dit stadium is afhankelijk van de luchttemperatuur vlak boven de grond en natuurlijk ook de temperatuur van de grond zelf. En die hangt weer af van de mate waarin bewuste plek wordt verwarmd door zon, huizen, ondergrondse leidingen en riolen en het materiaal zelf. In de tuinstad waar ik opgroeide, stond de lantaarn waar ik naar staarde op ooghoogte op de eerste verdieping, en logischerwijze staarde ik, nadat de eerste vlokjes voorbij waren gekomen, naar de voegen op de 30 bij 30 centimeter grijze betonnen tegels op de stoep voor ons huis. Eerst verdwijnen de vlokken in het niets. Na uren (in geval van motsneeuw) is er dan eindelijk een lichtere dan normale voeg te zien tussen het door nattigheid donkerder geworden beton. Hoera! Op het kleine randje zand ziet een heel klein beetje sneeuw de kans om te blijven liggen! Nu komt het wachten op het moment dat het of koud genoeg is geworden dat de kleine vlokjes ook op het grijze beton blijven liggen, of de vlokken in omvang toenemen zodat er meer massa is die meer warmte moet opnemen voordat ze smelt.

Tijd om de ogen rust te geven en naar wat anders te laten kijken. Koude auto's in de straat laten als eerste een wit waasje zien, vooral in de hoeken bij het voorruit en achterruit. Boomspiegels lijken ook bestrooid met poedersuiker. In de oksels van de kale takken lichten plekjes sneeuw op. De lantaarnpaal valt een beetje uit de gratie nu, want het laagje sneeuw dat zich op de hoed verzamelde, begint te smelten door de warmte van de lamp en dikke druppels water vallen naar beneden. Als er al een laagje sneeuw op straat ligt, laten deze druppels een kring van zwarte stippen achter.

Ik kan mij winters uit mijn jeugd herinneren, waar de mini vlokjes over gingen in grotere vlokken, en nog grotere vlokken, tot er uiteindelijk een dik pak sneeuw lag. Sommige winters kwamen laat, hele reeksen winters kwamen niet, een enkel begon vroeg. Een van de late winters begon rond mijn verjaardag, wat ik nog steeds het mooiste cadeau vind. Dat was de eerste winter waarin ik het lantaarn staren en voegen staren gestructureerd aanpakte. Niet zo gek, want er was een reeks sneeuwloze winters aan vooraf gegaan. Gedenkwaardig is de winter die maar niet kwam, en onverwachts en plotseling een kerstvakantie toch nog tot een goed einde bracht. De oudejaarsnacht die op deze vorstinval volgde, is tot op heden de enige nacht dat we eerder dan het vuurwerk op was naar binnen gingen vanwege de kou.



We zijn nog te vroeg in het jaar om al op een zinvolle manier te gaan staren. Vertwijfeld vraag ik me ook af of er ooit nog wel zo'n mooie, ouderwetse winter kan komen in ons landje. De winter voor ik vertrok naar California was een Elfsteden winter. Mijn man vertrok al eerder, op het moment van het startschot. Ik heb die winter de laatste schaatstocht met mijn schoonvader mogen maken, waar hij later op zijn ziekbed nog met glimmende ogen over sprak. In 2013 heb ik tijdens een vakantie in Nederland nog mogen genieten van een korte winter met een pak sneeuw een dag voor vertrek terug naar huis. Dat was een dag maximaal genieten, wandelend door Amsterdam.


Sinds 2014 woon ik in het midden van het land. Die eerste winter waren er koude weken in november, en het spande erom rond de kerst. Op 27 december voltrok zich een wonder: het midden van het land ging gebukt onder sneeuwbui die goed en lang genoeg duurde om het verkeer lam te leggen. De volgende dag scheen de zon volop: tijd voor een mooie winter wandeling. Daarna stortte de winter in, om nog even op de verjaardag van mijn dochter en mijzelf een paar buitjes met sneeuw te geven, die sneeuw opleverde die lang genoeg bleef liggen voor een foto.

Winter 2015/2016 ging de boeken in als een van de warmste ooit. En toch waren er ochtenden dat het fris genoeg was voor een mooi waasje rijp. Dit keer werd het noorden van het land verrast met ijzel en sneeuw. De Veluwe zat op het randje van het winterse gebied. Er lag wat sneeuw, maar niet echt een aaneengesloten witte deken. Dankzij de vele prachtige weersites met feedback van de bezoekers konden we online een inschatting maken van waar er genoeg sneeuw lag. Hup in de auto en er op af. En zo hebben we ook in de afgelopen winter kunnen genieten van een mooie winterwandeling.

In afwachting van de komende winter probeer ik ondertussen mijn steentje bij te dragen voor een beter klimaat. Ik fiets graag en veel, ben zuinig met energie en gebruik mijn dak om energie op te wekken en zorg ervoor dat mijn tuin zoveel groen bevat dat afwateren van regen geen probleem is en in de zomer er minder hete plekken rond mijn huis zijn. Ik koop het liefst groenten van Nederlandse bodem en kijk ook steeds kritischer naar andere producten die wellicht een onnodig grote voetstap in ons kwetsbare milieu achter laten.

Misschien heeft ons klimaat wel gewoon meer lantaarnstaarders
nodig.